Gepubliceerd op 11-11-2021

getal

betekenis & definitie

o. getallen, getalletje (1 hoeveelheid van een bepaalde naam; aantal; 2 voorstelling ener hoeveelheid door cijfers, woorden, letters; 3 spraakk. vorm van een zelfst. nw., al naarmate er sprake is van één persoon of zaak of van meer):

1. een groot getal, aantal; ten getale van 15, in groten getale; rekenk. een benoemd getal, b.v. 10 appels; gelijknamige getallen, uit gelijknamige eenheden samengesteld; een even getal, een geheel getal; een gebroken getal, breuk;
2. elf is een getal van twee cijfers;
3. het Nederlands heeft twee getallen, enkelvoud en meervoud; nog: het getal π (pi); zie pi, Ludolphiaans.