floot, h. gefloten (de luchtstroom uitblazend, door de vooruitgestulpte geronde lippen, bepaalde klanken uitbrengen; op een [signaal]fluit blazen, een signaal geven; op deze wijze ten gehore brengen; bij uitbr. van soortgelijke geluiden op soortgelijke wijze voortgebracht): een deuntje fluiten; hij floot zijn hond; de vogels fluiten; zingen; de kogels floten hem om de oren, gierden, suisden; de wind fluit door het want; als teken van afkeuring: er werd in de schouwburg gefloten; zegsw. dat is fluiten, is weg; fluiten gaan, er van door gaan; daar kun je naar fluiten, dat krijg je niet; iem. laten fluiten, eig. de hond liet zijn meester fluiten, hij kwam niet op diens gefluit, fig. vergeefs laten roepen, hem laten staan; op zijn duim fluiten, vergeefs moeite doen, niets krijgen; fluiten, misgerekend! Z.-N. mijn oren fluiten, tuiten.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk