Gepubliceerd op 11-11-2021

feit

betekenis & definitie

o. feiten (Fr. fait, Lat. factum: 1 daad, handeling; 2 gebeurtenis of omstandigheid, waarvan de werkelijkheid vaststaat):

1. hij heeft het feit bekend; ter zake van het feit;
2. de nuchtere feiten; een voldongen feit, iets dat niet meer verhinderd kan worden; het is een feit, dat.., het staat vast, dat; een historisch feit, gebeurtenis; noem enige feiten; de feiten verdraaien; kennis der feiten of feitenkennis; nog: het woord vragen wegens een persoonlijk feit, iets, dat den spreker zelf aangaat inz. een beledigend gezegde; voor het feit staan, geen keus hebben; Z.-N. in feite, in werkelijkheid, feitelijk; rechtst. het voltooide, beweerde feit.

< >