Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- rondschrift
- rondschriftpen
- rondschrijven
- rondsel
- rondte
- ronduit
- rondvendelen
- rondvertellen
- rondvlucht
- rondvraag
- rondwaren
- rondzeggen
- rong
- ronggeng
- ronk
- ronken
- ronker
- ronselaar
- ronselen
- Röntgen-stralen
- röntgenonderzoek
- ronzebons
- rood
- roodaarde
- roodaarden
- roodachtig
- roodbaard
- roodbloedig
- roodbont
- roodborstje
- roodborsttapuit
- roodbruin
- roodgeel
- roodgloeiend
- roodharig
- roodhuid
- roodkapje
- roodkop
- roodkoper
- roodkoperen
- roodkoraal
- roodkorst
- roodkrijt
- roodnek
- roodrok
- roodschimmel
- roodstaart
- roodvalk
- roodvonk
- roodvos
- roodwangig
- roodzijden
- roof
- roofachtig
- roofbouw
- roofdier
- roofgierig
- roofgoed
- roofhaai
- roofmoord
- roofnest
- roofridder
- roofschip
- roofstaat
- rooftocht
- roofvogel
- roofziek
- roofzucht
- rooi
- rooie dorp
- rooien
- rooilijn
- rooimeester
- rooinek
- rook
- rookcoupe
- rookgordijn
- rookhelm
- rookkamer
- rookkanaal
- rookpluim
- rookscherm
- rookspek
- rookstel
- rookvang
- rookverdrijver
- rookvlees
- rookwolk
- rookzuil
- rookzwak
- room
- roomboter
- roomhoorntje
- roomijs
- roomkleurig
- Rooms
- Rooms-Katholiek
- Roomsgezinde
- roomsoes
- roomtaart