m. engelen, engeltje (Gr.-Lat. angelus eig. bode: 1 hemels wezen, hemelgeest inz. in de Joodse, Christelijke, Mohammedaanse godsdienst; 2 fig. persoon met hoedanigheden als een engel; 3 liefkozingswoord):
1. de engelen: Gabriël, Rafaël, Michaël; de engel der duisternis, de duivel;
2. de engelen op het slagveld, liefdezusters;
3. mijn engel!