v. (1 het niet nagemaakt of vervalst zijn; het inderdaad v. e. schrijver zijn, aan wien iets wordt toegeschreven; 2 het op waar gevoel berusten; 3 waarheid, juistheid inz. van tijdingen):
1. de echtheid v. e. edelsteen; de echtheid van de zangen van Ossian;
2. de echtheid zijner verzen;
3. voor de echtheid dezer berichten sta ik in.