Gepubliceerd op 11-11-2021

deun

betekenis & definitie

I. m. -en, deuntje (zang-, straatwijsje, liedje): zegsw. een deuntje, met een onbep. wijs, een poosje, een keer: een deuntje vrijen; het was voor hem een hele-, moeite; Z.-N. gew. - in iets hebben, genoegen.

II. bn., bw. (1 inhalig, gierig; 2 schraal, karig):

1 hij blijft - op een kleinigheid;
2 het ziet er - bij hem uit, armoedig.