Wat is de betekenis van deun?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

deun

deun - Zelfstandignaamwoord 1. (muziek) melodie, meest van een volksliedje, misschien als verkleinwoord nog meer gebruikt     ♢ Rick de Leeuw liet laatst in televisieprogramma De Wereld Draait Door al horen hoe zo’n grijs gedraaide André van Duin-hit als Er staat een paard in de gang óók kan klinken. Op zijn nie...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

deun

deun - zelfstandig naamwoord 1. makkelijk liedje of wijsje ♢ hij speelde het zoveelste deuntje voor ons Zelfstandig naamwoord: deun de deun de deunen het deuntje Syno...

2024-03-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

deun

deun - Eenvoudige composities die worden gekenmerkt door enkelvoudige noten en waarbij een aantal woorden of lettergrepen een onbepaald aantal malen kan worden herhaald.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Deun

s., deun, wize; -tje, trantsje (it) lietsje (it), sankje (it).

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Deun

I. m. (-en), 1. eenvoudige zangwijze, liedje; (fig.) hij zingt altijd dezelfde deun, hij komt altijd op hetzelfde terug; — (ongunstig) afgezaagde, vervelende wijs ; 2. (gew.) ergens zijn deun in hebben, zijn pleizier ; — om de deun, uit de grap, uit kortswijl; — er ’n deun van zien, het verkeerd zien aflopen. II. bn. bw....

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

deun

I. m. -en, deuntje (zang-, straatwijsje, liedje): zegsw. een deuntje, met een onbep. wijs, een poosje, een keer: een deuntje vrijen; het was voor hem een hele-, moeite; Z.-N. gew. - in iets hebben, genoegen. II. bn., bw. (1 inhalig, gierig; 2 schraal, karig): 1 hij blijft - op een kleinigheid; 2 het ziet er - bij hem uit, armoedig.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

deun

I. m. (-en; -tje) gewoonlijk vklw. 1 . Eig. bekend lied, dat meer om de wijs, dan om de woorden gezongen wordt: een -tje fluiten; altijd dezelfde zingen, altijd op hetzelfde terugkomen; weer het oude -tje, weer hetzelfde vervelende ding, verhaal. Syn. gezang, lied, zang. 2. Metf. a. deuntje [een deuntje duurt niet lang] poosje: hij ging een -tje hu...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Deun

schriel, erg op de penning. Het woord beteekende vroeger ook strak, eng, nauw, dichtbij, al welke bet. voortkomen uit die van strak, gespannen. Dezelfde stam vindt men in ’t hgd. dehnen (uitstrekken), en Döhne (vogelstrik), lat. teneo (houden) en tendo (spannen). Voor den beteekenisovergang verg. misschien eng. near, dat zoowel nabij als...