m. bezems, bezempje (werktuig om te vegen, van rijs of heidestruik, ook van haar); een stalbezem; een bezempje om lampeglazen schoon te maken; zegsw. (Bijbel) met bezemen keren, goed reinigen; de bezem in de mast voeren, gesch. ten teken, dat men de zee van vijanden heeft schoongeveegd; spreekw. Nieuwe bezems vegen schoon, a) nieuwe dienstboden. ambtenaren enz. doen in het begin goed hun best, b) nieuwe maatregelen werken in de aanvang goed; z. bessem.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk