Gepubliceerd op 11-11-2021

beurs

betekenis & definitie

I. v. beurzen (1 zakje, waarin men geld bij zich draagt; geldbuidel; 2 ondersteunings- of studiefonds; 3 het gebouw, de plaats, waar kooplieden samenkomen om zaken te doen; de samenkomst zelf):

1. inz. in zegsw. het gaat uit een ruime beurs; in de beurs tasten, betalen; elkaar met gesloten beurzen betalen, zonder geld te geven; de beurs snijden, lichten, zakkenrollen;
2. een beurs van 800 gld.; uit een studeren;
3. de Parijse beurs; een slappe beurs; ter beurze; Z.-N. volkst. beurs geven, katoen geven.

II. bn. (buikzoet, aangestoken, buikziek): die peer is beurs, een beurse appel.