Gepubliceerd op 14-06-2016

IJzel

betekenis & definitie

IJzel is regen die bevriest zodra het de grond bereikt. Gladheid door ijzel levert elk jaar in het winterseizoen veel ongelukken en schade op.

IJzel vormt zich meestal aan het eind van een vorstperiode, wanneer op honderden meters hoogte zachte lucht binnenstroomt. De regen koelt in de lager gelegen vrieslucht af tot onder het vriespunt. Zodra het op de grond of op voorwerpen valt, bevriest het direct tot een helder ijslaagje. Bevriest regen al eerder, dan heet het ijsregen. IJsregen kan ook vastvriezen of als ronde knikkertjes op de grond vallen en wegrollen.

Dooi begint meestal op enige honderden meters hoogte, waar dan minder koude lucht binnenkomt. De koudere vrieslucht heeft door haar lagere temperatuur een groter gewicht dan de zachtere lucht. Daardoor weet de vorst zich aan het aardoppervlak het langst te handhaven.

Het is niet eenvoudig om dit soort neerslag exact te voorspellen. Regen, sneeuw en ijsregen treden allemaal op bij temperaturen dicht bij het vriespunt. De minste verandering in temperatuur kan al effect hebben op de neerslagsoort. Verandert de neerslag van vaste in vloeibare vorm, dan is de temperatuur aan het stijgen.