Klokkenlexicon

Jaap Zeeman (2011)

Gepubliceerd op 27-06-2017

draaibank

betekenis & definitie

Gereedschap waarmee onder andere metaal of hout kan worden afgedraaid of anderszins bewerkt. Met enkele uitbreidingen kan een draaibank ook worden gebruikt voor het frezen van tanden voor raderen en rondsels.

Een draaibank in zijn eenvoudigste vorm bestaat uit een bed, een rechte staaf, rond of vlak, waarop aan één zijde een vaste kop is bevestigd. Bij moderne draaibanken heeft het bed afgeschuinde vlakken; men spreekt dan van een prismabed. In de vaste kop draait een kleminrichting, de klauwplaat of de spanbus waarin het te draaien werkstuk wordt vastgezet. Door deze te laten draaien - vroeger door middel van een boog of een voetaandrijving, nu dooreen elektromotor - en er een beitel tegenaan te laten lopen kan het werkstuk worden afgedraaid. Horlogemakers (kleinwerkers) bleven tot ver in de 20ste eeuw gebruik maken van kleine hand- of voetaangedreven horlogemakersdraaibankjes. De beitel is onbeweeglijk met schroeven vastgezet in een beitelhouder. Voor het snel wisselen van beitel wordt ook de snelbeitelhouder gebruikt. Bij het draaien van een vrije vorm bijvoorbeeld een sierornament, wordt gebruik gemaakt van een losse beitel, een handstichel, die op een leunspaan wordt gelegd.

Vermoedelijk bestond de draaibank al in de 14de eeuw, in zijn eenvoudigste vorm, maar in de loop van de tijd zijn de mogelijkheden van de draaibank sterk uitgebreid. Om een lang werkstuk (bijvoorbeeld een as) te kunnen draaien wordt aan de andere zijde van het bed een losse kop gemonteerd. Deze is verschuifbaar en draagt het center, een kegel met een scherpe punt, die in een ingeslagen putje in het uiteinde van het werkstuk draait. Dit center kan vast zijn of meedraaiend. Het achtereinde van het center is licht taps en wordt conus genoemd. In de losse kop kan ook een boorkop worden gestoken. Boren op de draaibank heeft het voordeel dat een gat precies centrisch kan worden aangebracht. Om een werkstuk goed te kunnen inspannen is een drieklauw gemonteerd in de vaste kop. Dit is een zware plaat met drie naar of van elkaar bewegende bekken waarin het werkstuk kan worden geklemd. Is het werkstuk niet rond maar onregelmatig van vorm dan kan een vierklauw worden gebruikt.

Is een werkstuk te klein om in de drieklauw in te spannen, dan worden spantangen gebruikt, die met de spaninrichting in de vaste kop worden vastgezet. De spantang waarborgt ook een preciezere centrering van het voorwerp. Is een werksstuk door zijn vorm niet in te spannen dan wordt de opspanplaat of pasflens gebruikt. Dit is een plaat met gleuven en klemmen (kikkers) die in allerlei standen kunnen worden verschoven door de gleuven in deze plaat. Soms wordt het werkstuk er middels een tussenplaat opgelijmd. Moet een werkstuk totaal worden afgedraaid dan kan het niet in de klauwplaat worden ingespannen (het stukje in de klauwplaat kan door de beitel niet worden bereikt). Het wordt dan tussen twee centers gezet en voorzien van een meenemer. Een uitsteeksel op een ring die met een klemschroef op het werkstuk wordt bevestigd. Deze wordt door een pennetje in de vaste kop meegenomen in een draaiende beweging. De beitelhouder is bij een moderne draaibank geplaatst op een support of slede dat op zijn beurt ook weer op een support staat. Het onderste support dat in de lengterichting over het bed kan bewegen heet het langssupport of langsslede; het bovenste heet het dwarssupport of dwarsslede. Dit beweegt in een hoek van 90° ten opzichte van het bed. Daarop staat nog het bovensupport of de bovenslede. Deze heeft de mogelijkheid om onder een bepaalde hoek te worden gedraaid, waardoor taps afdraaien mogelijk is. Beide supports kunnen met de hand worden bewogen, maar ook door een spindel met schroefdraad. Dit wordt langsvoeding en dwarsvoeding genoemd. De langsvoeding kan automatisch in werking gesteld worden via de leidspindel, een as met schroefdraad die langs het gehele bed loopt. Is een werkstuk zo lang dat het tussen de klauwplaat en het center zou kunnen gaan slingeren, dan wordt het gesteund door een vaste bril, een oog dat om het werkstuk past en dat op het bed is gemonteerd of een meelopende bril, een oog met drie verstelbare bronzen stiften dat op het dwarssupport is bevestigd en dat via de automatische langsvoeding kan meelopen.

Nog modernere toevoegingen kunnen onder andere zijn: computergestuurde draaiprogramma’s.

f: tour d: Drehbank, Drechselbank (hout) e: lathe