XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Concerto grosso

betekenis & definitie

Concerto grosso (lt. groot ensemble) is een instrumentaal werk uit de Barok waarin het contrast tussen een groter ensemble en een kleine groep solisten karakteristiek was. Het ensemble werd aangeduid met 'ripieno' (lt. vulling) of 'tutti' (allen), terwijl de solistengroep het 'concertino' heette (lt . klein ensemble).

Een levendige dialoog tussen de solisten en het ensemble werd nagestreefd, waarbij er afwisselend sprake was van eensgezindheid en 'meningsverschil'. Het begrip concerto komt dan ook voort uit twee verschillende bronnen: conserere (Lat. samenvoegen) en concertare (Lat. wedijveren). De aard en de omvang van de bezetting stonden niet vast, en evenmin het aantal delen, maar wél het principe van het dispuut tussen twee verschillende instrumentengroepen. In de late 17e eeuw gold Corelli als de 'uitvinder' van het genre. Zijn Concerti grossi op. 6 werden in 1714 in Amsterdam voor het eerst uitgegeven. Vele barokcomponisten schreven concerti grossi, waarvan die van Vivaldi en Händel het beroemdste werden. Van de zes Brandenburgse concerten van Bach zijn nr. 2, 4, en 5 concerti grossi te noemen vanwege het dispuut tussen de solisten en het grotere ensemble.