(= meervoud van sacramenta’le), genademiddelen, die hun ontstaan te danken hebben aan de instelling der Kerk, in tegenstelling met de → sacramenten, die van goddelijke instelling zijn. De Kerk kan over de genadeschatten van Christus beschikken en heeft de zending de geloovigen op alle mogelijke manieren tot heiligheid te brengen. Terwijl echter de sacramenten de → heiligmakende genade onfeilbaar zeker geven of vermeerderen, wanneer zij geldig ontvangen worden, geven de sacramentalia alleen genade van bijstand (zie Dadelijke Genade), en op voorwaarde dat de geloovige, die ze ontvangt in goede gesteltenis verkeert en de gevraagde zaak voor hem nuttig of zalig is.
De S. worden verdeeld in pauselijke (b.v. wijding van den → Gouden Roos), bisschoppelijke (b.v. consecratie van een kerk) en priesterlijke (b.v. oplegging van het → schapulier). Verder in persoonlijke en zakelijke, door → exorcismen, zegeningen en wijdingen. Tenslotte: zij zijn invocatief, wanneer alleen de zegening een sacramentale is (b.v. de zegening van water), en constitutief, wanneer het voorwerp zelf een sacramentale wordt (het → wijwater zelf).