Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Gepubliceerd op 16-01-2023

Intronisatie

betekenis & definitie

1. De plechtigheid, waardoor de beeltenis van het → H. Hart van Jesus op den troon, de eereplaats van een huis, wordt verheven, dus huis en huisgezin bijzonder aan het H. Hart worden toegewijd. Ook van landen, steden en dorpen. In 1907 heeft pater Matteo het initiatief tot deze, nu veel verspreide plechtigheid genomen. Het nationaal-secretariaat der I. voor Nederland is gevestigd te Ginneken bij de Paters der Heilige Harten, voor België in het moederhuis derzelfde congregatie te ’s-Gravenbrakel. Zie ook Huiszegening.

2. Handeling, waardoor een prelaat, die → jurisdictie heeft (ordinarius), in het bezit wordt gesteld van zijn zetel; deze ceremonie maakt tegenwoordig deel uit van het wijdingsformulier van alle bisschoppen en abten, ook wanneer deze slechts titulair zijn, en is dus van louter liturgischen aard. Zie ook Installatie.

< >