ontstaat tusschen twee personen, wanneer de een van den ander (rechte linie), of beiden van eenzelfden stamvader (zijlinie) afstammen. In het kerkelijk recht wordt de bloedverwantschap aldus berekend:
De B. vormt een ongeldig makend → huwelijksbeletsel in alle graden van de rechte linie en tot en met den 3en graad van de zijlinie. In bovenstaand schema kan dus D met H huwen, ofschoon D zelf 3e graad is. Men zegt in dit geval, dat D en H bloedverwanten zijn in de zijlinie en de 3e graad gemengd is met den vierden. In de rechte linie wordt door de Kerk nooit gedispenseerd; in de zijlinie vanaf den 2den graad, maar alleen om zeer gewichtige redenen.