(= zegent, looft),
1. beginwoord van het tweede gedeelte van den lofzang der drie jongelingen in den vuuroven (Daniël 3, 57-88 en 56), gebruikt in het → breviergebed en als dankzegging van den priester na de H. Mis;
2. beginwoord van het → liturgisch tafelgebed;
3. liturgische formule, waarmede de → diaken of → subdiaken den → celebrant in de H. Mis en de Vespers verzoekt iets te zegenen.