Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Zondeval

betekenis & definitie

Z. der engelen. Het is geloofsleer, dat er slechte geesten bestaan (Kerkverg. v.

Lateranen IV, Denzinger, Enchir. Symbolorum, 428).

Dit zijn engelen, die gezondigd hebben (ibid.). Hun zonde was een daad van hoogmoed, zooals de meeste godgeleerden houden, steunend op de gegevens der H.

Schrift (o.a. Tob.4.14 en 1 Tim.3.6), op de meer algemeene leer der Kerkvaders (o.a.

St. Joan.

Chrysost., Homilie op het Evangelie van St. Joannes 16. 4, en St.

Augustinus, De Civitate Dei XII, 6) en op het argument, dat de engelen als zuivere geesten niet anders dan door een geestelijke zonde vallen konden. Ook wordt algemeen gehouden, dat hun zonde onmiddellijk gevolgd is door de straf, die bestaat in verduistering van hun verstand, verharding van den wil in het kwade en eeuwige berooving van de aanschouwing Gods. v.d. Putte.
2° Z. der menschen. De eerste menschen, die van God een speciaal bevel hadden ontvangen, waardoor ze beproefd werden, hebben door dit bevel te overtreden een doodzonde bedreven (geloofsleer; Kerkverg. v. Trente, zie Denz. 788). Hun zonde was op de eerste plaats een ongehoorzaamheid, voortkomend echter uit hoogmoed. Deze zonde van de eerste menschen heeft henzelf beroofd van de Heiligmakende Genade en hen met hun nageslacht de buitennatuurlijke gave van onsterfelijkheid ontnomen. Tevens is

daardoor heel het menschdom vervallen in Gods toom en de slavernij van den duivel. Deze gevolgen van de eerste zonde in de nakomelingen der eerste menschen noemt men → erfzonde.

Lit.: mgr. P. Potters, Verklaring van den Katechismus (II, 1-37); A. v. Hove, De Erfzonde (I 1936, 206207).

v. d. Putte.

Iconographie. De zondeval der engelen is in de Oud-Christelijke lamst niet voorgesteld; later vooral in de Germaansche landen: Evangeliarium van St. Ulrich (10-11e eeuw, München), bronzen deur van Monte Gargano (11e eeuw). Dikwijls staat Michaël als overwinnaar op den draak, terwijl hij dezen met zijn lans of zwaard doodt. Beroemd zijn de werken van Raffael (Louvre), H. Bosch (Brussel), Fr. Floris (Antwerpen) en vooral Rubens (München).

De z. van den m e n s c h is veelvuldig in de catacomben, op sarcophagen voorgesteld: waarbij scènes, zooals: de duivel kronkelt als een slang rond den Boom van Kennis; sedert de 13e eeuw krijgt de slang een menschenkop en zien we de verdrijving van de eerste menschen uit het Aardsche Paradijs: Michelangelo (Sixtijnsche Kapel, Rome), Raffael (Stanza della Segnatura, Rome), Masaccio, H. van der Goes (Weenen), Titiaan, Rubens (Mauritshuis, Den Haag) e.a.

Lit.: K. Künstle, Ikonogr. der christl. Kunst (259260; 277-280; K. Smits, Iconogr. van de Ned. Primitieven (1933, 23-25).

p. Gerlachus.

< >