Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Zekerheid

betekenis & definitie

een op waarheid gegronde vaste overtuiging des geestes, waarbij elke mogelijkheid van vergissing is uitgesloten (➝ Kentoestanden). Fundament der z. is dus de ➝ waarheid; waar deze ontbreekt, kan men hoogstens spreken van „valsche overtuiging”.

Omgekeerd steunt de waarheid niet op de z. (tegen Descartes), ofschoon ons gevoel van z. wel eenigen grond van waarschijnlijkheid levert, dat we in het bezit zijn der waarheid.Behalve de geloofszekerheid, die de grootst mogelijke is, omdat ze steunt op God, de Waarheid zelve, onderscheiden we dus nog drie graden van z.: de metaphysische z. [waarmee de mathematische z. (➝ Wijsbegeerte der wiskunde) kan worden gelijkgesteld] steunt op het onveranderlijke wezen der dingen; de physische z. op de door ons gekende wetmatigheid in de natuur; de moreele of gezagszekerheid op de wetmatigheid in het menschelijk handelen. Daar z. steunt op waarheid, zullen de onderscheiden waarheidsnormen tevens kunnen gelden als zekerheidsmotieven (➝ Criterium).

v. d. Berg.