Een w. ging den Israëlieten vooraf op hun tocht door de woestijn (Ex. 13.21). Overdag vertoonde deze zuil zich als een donkere wolk; ’s nachts als een vuurzuil om hun den weg te wijzen.
Een zuiver natuurlijke verklaring is niet mogelijk; op meerdere bijbelplaatsen wordt de w. vermeld als bovennatuurlijke weldaad Gods zooals het manna, de tocht door de Roode Zee enz. (1 Cor.10.1). De veronderstelling, dat een vuurspuwende berg van verre zichtbaar was, is onhoudbaar, daar op het Sinaï-schiereiland geen vulkanen bestaan.
Ten onrechte wordt de w. in verband gebracht met de gewoonte van voor een legerafdeeling een vuur op een hoogen staak vooruit te dragen, zooals Curtius (2.5) verhaalt van Alexander den Grooten op diens veldtocht in Babylonië. Een volksmenigte zooals de Israëlieten, verspreid over een groote oppervlakte, kon zulk een vuur niet waarnemen.Kroon.