Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Woestijn

betekenis & definitie

In een aride gebied, dus daar waar de verdamping den neerslag overtreft, zal een typisch landschap ontstaan, de w. Deze is gekarakteriseerd door het geheel of nagenoeg ontbreken van vegetatie en van stroomend water (met uitzondering van de allochthone rivieren, die uit een niet-aride gebied komend de woestijn doorkruisen), grootere werkzaamheid van den wind, opeenhooping van verweeringsmateriaal, dat in zeer sterke mate door de uiterst zeldzame, maar heftige neerslagen weggespoeld kan worden, de typische verweering en verweeringsvormen.

Naar de bodemgesteldheid kan men onderscheiden:

1° de rotswoestijnen, wier bodem door de vaste rots gevormd wordt. Rotswoestijnen komen voor in gebergten (gebergtewoestijnen) en in vlakke gebieden (hamada). Veelal worden de gebergtewoestijnen omgeven door
2° grindwoestijnen (sserir), volgens sommige onderzoekers ontstaan door fluviatiele accumulatie en uitblazing van het fijnere materiaal;
3° zandwoestijnen (in de Sahara: erg, in Azië: koem genoemd). Sommige onderzoekers meenen, dat het zand der zandwoestijnen aangevoerd is door rivieren in den Pluviaaltijd; anderen verklaren het als uitblazingsmateriaal uit rots- en grindwoestijnen. In de erg wordt het zand veelal door den wind tot duinen ( ➝ Barkhanen) opgehoopt. ➝ Woestijnstof.

L i t.: J. Walther, Das Gesetz der WustenbiJdung in Gegenwart u. Vorzeit Hol.