dorpje van ca. 200 inw. in de Friesche gem. → Baarderadeel. In 1675 kwam een nederzetting der Labadisten (→ Labadie) naar W.
Een van hen was Anna van → Schurman. die er begraven ligt. Onder het koor der kerk bevindt zich een grafkelder, waarin de lijken niet vergaan zijn, doch uitgedroogd.
Verder is W. bekend om de rijke goudvondst in 18G6 in een terp aldaar. Deze bestond uit 39 gouden stukken.
Hierbij waren zeven Byzantijnsche gouden munten (solidi), verder vele Merovingisch-Frankische gouden munten (vsch. fraaie voorbeelden van Germaansche sierkunst) en dan nog de helft van een gouden spang en twee vingerringen. Omstreeks 650 werden ze in een pot geborgen en begraven.
Ofschoon de Germanen het goudgeld toen ook als geld gebruikten, zijn de munten uit W. alle als sieraden (hoofdzakelijk als deel van een halssnoer) gedragen. Deze rijke vondst heeft groote beteekenis als uiting van den goudrijkdom der Germanen in Nederland in de 7e eeuw en als bewijs van het verkeer tusschen de volkeren; de Byzantijnsche munten zijn waarsch. een buit geweest voor Germanen, die tot in het Oost-Romeinsche rijk doordrongen, de Merovingische munten wijzen op het handelsverkeer met de Franken en het gedeelte van de gouden spang op grooten invloed van de goudsmeedkunst der Angelsaksen.
Twee stukken van de vondst van W. zijn in het Friesch Museum te Leeuwarden, de overige in het Rijks -Museum te Leiden.Ydema.
Lit.: L. J. F. Janssen, Der Merovingische Goldschmuck aus Wieuwerd (in: Bonner Jahrb., 1867); P. C. J.
A. Boeles, Friesland tot de elfde eeuw (1927).