een onvolledig 5e-eeuwsch (volgens anderen 6e-eeuwsch) handschrift, bestaande uit 24 blz. met 48 miniaturen, waarin de geschiedenis van Genesis vanaf den zondeval tot den dood van Jacob verteld wordt; waarsch. ontstaan in Syrië; in 1670 vanuit N. Italië naar Weenen (Nationalbibl.) gekomen.
Het is geschreven in gouden en zilveren letters op purperen perkament. Zeer belangrijk voor de ontwikkeling der Christel, iconographie.Uitg.: D. de Nessel (1690); W. v. Hartel-F. Wickhoff (Weenen 1894); facsimile-uitg. H. Gerstinger (2 dln. 1931). — Lit.: Ch. Diehl, Manuel d’art byzantin (I 1925, 246-248); K.
Künstle, Ikonogr. der christl. Kunst (1928).
p. Gerlachus.