Eng. dichter. * Ca. 1100 op het eiland Jersey, † ca. 1175. Studeerde aan de universiteit van Parijs, werd „clerc lisant” te Caen (men weet niet juist, wat dit beteekent) en kanunnik te Baveux. Dichter van een reeks heiligenlevens, van een leven van O. L.
Vrouw, waardoor hij het feest der Onbevlekte Ontvangenis in Engeland invoerde, van een Roman de Brut, uit de Historia Britonum van Geoffroy van Monmouth, waarin voor het eerst melding gemaakt wordt van de Tafelronde der Arthurromans; en een Roman de Rou, of Rollon: een geschiedenis der hertogen van Normandië. Hij is de eerste beroepsschrijver: hij leefde van zijn pen en van die zijner kopiisten; want hij liet van zijn werken afschriften vervaardigen, die hij tegen goeden prijs aan den man trachtte te brengen. Hij schreef op bestelling voor wie het meeste bood. V.
Mierlo.Uitg.: Vie de la Ste. Vierge, door Manul et Tributien (1842), door V. Luzarche (1859); St. Nicolas, door N. Delius (1850); Ste. Marguerite, door A.
Joly (1879); Brut, door Le Roux de Lincy (1836); door C. Hoffmann en K. Vollmoeller (1872); Rou, door H. Andresen (1877, 1879).
Lit.: G. Paris (in: Romania, 9, 592).
