Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Waarheid (transcendentaal begrip)

betekenis & definitie

Een der zes transcendentale begrippen (➝ Transcendent). W. is in het algemeen een overeenstemming van zijn en kennen („adaequatio rei et intellectus”; St. Thomas v. Aquino, Summa Theol., Ia, 21,2,c).

Naast God, de eeuwige w. zelve en bron van alle w., wordt onderscheiden:1° een ontologische of zijnswaarheid, bestaande hierin, dat een ding beantwoordt aan het scheppend idee van God of den kunstenaar, die het hebben voortgebracht;
2° een logische of denkwaarheid, wanneer nl. een oordeelspraedicaat beantwoordt aan wat een subject in werkelijkheid is („secundum quod intellectus dicit esse quod est vel non esse quod non est”; St. Thomas v. Aquino, Summa contra Gentiles, I, 59): logische w. is dus geen eigenschap van onze begrippen en redeneeringen, maar van onze oordeelen, die een uitspraak doen omtrent het zijn der dingen;
3° een moreelew. of „waarachtigheid”, hierin bestaande, dat ons uiterlijk optreden in woorden en daden beantwoordt aan ons innerlijk denkleven.

De logische w. kan worden getoetst aan verschillende normen, die dan tevens gelden als motief, waarom ze door ons wordt aanvaard (➝ Criterium). Een uitsluitend erkennen van subjectieve waarheidsnormen en -motieven heet ➝ subjectivisme. ➝ Relativisme.

Lit.: Beysens, Criteriologie (2 1911); Van den Berg, Waarheid en zekerheid (1934); Sassen, Waarheid en zekerheid (1934); Hoogveld, Waarheid (1935). v. d.Berg.