(evaporatie) is de overgang van een vloeistof (en soms vaste stof) in den gasvormigen toestand. De v. gebeurt bij elke temperatuur, doch is vooral sterk, wanneer de vloeistof kookt (➝ Kookpunt). Bij de vsch. vloeistoffen is de verdampingssnelheid zeer verschillend: in gelijke omstandigheden neemt zij af met de maximumspanning van den verzadigden damp. De v. kan bevorderd worden door:
1° verhooging der temperatuur,
2° vergrooting van het oppervlak,
3° luchtverversching,
4° vermindering van den druk boven de vloeistof: in het vacuum verdampt een vloeistof onmiddellijk
De verdampingswarmte van een vloeistof is het aantal gramcalorieën, dat noodig is om één g van die stof om te zetten, in damp van dezelfde temperatuur; zij neemt af bij stijgende temperatuur. Om de verdampingswarmte van een vloeistof te kennen, bepaalt men doorgaans de ➝ condensatiewarmte, die er aan gelijk is. ➝ Damp.
Voor verdamping bij planten, zie ➝ Transpiratie (2°).
J. Wouters.