Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Vaas

betekenis & definitie

Het vaatwerk uit de Oudheid had uitsluitend een nuttigheidsdoel, en werd, zooals trouwens tot in de moderne tijden, hoofdzakelijk op de draaiende pottenbakkersschijf vervaardigd. Reliëf vazen treft men doorloopend aan vanaf het Neolithisch tijdperk, doch, daar het seriewerk gold, is het repertorium minder verscheiden en minder belangrijk dan in de beschilderde vazen; de reliëfkunst heeft late uitloopers gekend o.m. in Arrezzo (Italië), waar vaak de afzonderlijk-gefabriceerde motieven op de vazen geplakt werden, en in Gallië (→ terrasigillata). Ook plastische vazen met dierenvormen of vrouwenfiguren vindt men aldoor: wellicht schuilt er in hun gebruik een magisch element. Veruit het belangrijkst zijn de beschilderde v.: hun ontwikkeling loopt vanaf de zgn. → Kamaresvazen uit de Grieksche voorgesch. (ca. 2000 v.

Chr.), die naar den vorm fijn, harmonisch zijn en opvallen door hun siermotieven uit de dierenwereld, naar den geometrischen stijl (1000 v. Chr.) met meanders, zigzaglijnen en schematische vormen van mensch en dier, de Dipylonvazen met uitvaart-voorstellingen. Oostersche invloeden slopen in de vazenkunst binnen (o.m. palmetten, griffioenen) in de scholen van Rhodos, Corinthe en Athene, doch stilaan (6e eeuw v. Chr.) wordt het bonte menschelijke gebeuren (krijg, jacht, sport, gelag) tot hoofd-onderwerp.

Twee stijlen volgden elkaar op:1° De zwarte-schaduwbeeldenstijl, waarbij de figurenomtrek uitgekrast, de daarin liggende vlakte zwart geschilderd en bepaalde trekken weer rood uitgekrast werden; het bloeitijdperk lag te Athene (575-525) en bracht o.m. de bekende François-vaas voort
2° De roode-figurenstijl: op den rooden achtergrond van de vaas werd de figuur uitgespaard; met het penseel werden de details van lichaam en kleedij, alsook de tusschenruimte zwart aangegeven. Veel genaamteekend werk dateert uit dit tijdperk. (Zie afb. 1 en 2 op de pl. t/o kol. 240 in dl. VII en afb. 4, 5 en 6 op de pl. t/o kol. 368 in dl. XII.) .Verval kwam er stilaan, toen men in de 5e e., onder invloed der schilderkunst, naar dieptevoorstelling begon te streven. Vanaf de 4e eeuw vervalt men opnieuw in de planten-, dieren- en geometrische motieven: en de vazen hebben in hoofdzaak een witten of een donkeren achtergrond. Doch ook deze laatste techniek, en met haar de geschilderde vazenkunst, raakte verdrongen door het reliëfwerk en het metalen vaatwerk. Zie verder, ook voor den nieuweren tijd, het art. -→ Ceramiek.
E. De Waele.

Lit.: E. Pfuhl, Malerei u. Zeichnung d.Griechen [1923).