Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Teer

betekenis & definitie

Bij de destructieve distillatie van organische producten (steenkool, hout, turf, kurk, beenderen) ontstaan naast verschillende gassen en waterige bestanddeelen (teerwater) ook olieachtige, meestal dik-vloeibare, zwarte of donkerbruine, hoofdzakelijk uit koolwaterstoffen bestaande distillaten, die met den naam t. worden aangeduid. Naar gelang van het uitgangsproduct, de distillatietemperatuur, den druk en de constructie van den oven (kameroventeer, retortenteer, vacuumteer) verkrijgt men andere teersoorten. De voornaamste soort is koolteer, waarvan de wereldproductie ca. 6,5 millioen ton bedraagt. Ze wordt verkregen door droge distillatie van steenkool, zooals die door de cokesfabrieken wordt uitgevoerd, waarbij eenerzijds lichtgas ontstaat, anderzijds koolteer, terwijl in de tot roodgloeihitte gebrachte retorten de ➝ cokes achterblijft.

Koolteer is een visceuze, bruin tot diepzwart gekleurde vloeistof, die voor het teren van houtwerk en vervaardiging van asphaltpapier e.d. wordt gebruikt. Hoofdzakelijk is ze echter een van de krachtigste hulpbronnen der organische chemie, waaruit tot nu toe 82 verschillende verbindingen geïsoleerd konden worden. De scheiding der teerbestanddeelen geschiedt in de eerste plaats door distillatie, waarbij de volgende fracties worden opgevangen: a) Lichte teerolie, overgaande beneden 170° C., specifiek gewicht 0,94, bevattende benzol, toluol, xylol, phenol enz., die door hernieuwde gefractioneerde distillatie worden gewonnen. In totaal vormt deze fractie 2 à 4% van de teer.
b) Middel- of carbololie, overgaande tusschen 170° en 230° C, specifiek gewicht 0,98, bestanddeelen: basen o.a. pyridine, in totaal 10 à 12% van de teer.
c) Zware teerolie of kreosootolie, overgaande tusschen 230° en 270° C, specifiek gewicht 1,04, bestanddeelen: naphthaline, phenol, kresol, kreosoot, 9 à 10% van de teer.
d) Anthraceenolie, overgaande boven 270° C, specifiek gewicht 1,08, bestanddeelen: anthraceen, phenanthreen, carbazol enz.; 18 à 20% van de teer.

Het overblijvende deel (55%) is een weeke massa, die pek wordt genoemd.

Uit bruinkool wordt een geheel andere t. verkregen. Hieruit wordt langs chemischen weg en distillatie fresol en photogeen-olie verkregen. De eerste levert: kreosootolie en smeerolie, de tweede benzine, solarolie, motoroliën en paraffine. Houtteer wordt o.a. verwerkt in teerzeep, een vloeibare of vaste zeepsoort, die voor huidbehandeling wordt gebruikt. Een overzicht van de vele soorten t. vindt men in Emil J. Fischer, Industrieteere und verwandte Produkte (Monographien über Chemisch-Technische Fabrikations-Methoden, dl. 52 1933). Hoogeveen.