In Nederland. T. o. kan worden onderscheiden in lager t. o. (➝ Nijverheidsonderwijs), middelbaar (➝ Middelbare Technische School) en hooger t. o. Het hoogere t. o. wordt van rijkswege gegeven aan de Technische Hoogeschool te Delft, waarin de toenmalige Polytechnische School door de Hoogeronderwijswet in 1905 werd omgezet. De Techn.
Hoogeschool omvat afdeelingen voor: algemeene wetenschappen, voor weg- en waterbouwkunde, voor bouwkunde, voor werktuig-en scheepsbouwkunde, voor electrotechniek, voor scheikundige technologie en voor mijnbouwkunde. Na het afleggen van propaedeutisch-, candidaats- en ingenieursexamen kan men de volgende ingenieursdiploma’s behalen: civiel-ingenieur, bouwkundig ingenieur of architect, werktuigkundig-, scheepsbouwkundig- of electrotechnisch ingenieur, scheikundig ingenieur of technoloog, mijnbouwkundig en natuurkundig ingenieur.Na het behalen van een ingenieursdiploma kan men na verdediging van een proefschrift en van stellingen den graad van doctor in de technische wetenschappen verwerven.
Zij, die tot de examens aan de Techn. Hoogeschool wenschen te worden toegelaten, moeten in het bezit zijn van het einddiploma H.B.S. 5-jarigen cursus of het examen tot toelating aan de universiteit voor de faculteit der wis- en natuurkunde met goed gevolg hebben afgelegd.
Voor t. o. in België en Ned.-Indië, zie ➝ Nijverheidsonderwijs (sub II en III).
v. Stekelenburg.