Prot.-modernistische leer van de symbolische beteekenis der dogmen, zoodat zij, alhoewel in woordelijke uitdrukking onveranderlijk blijvend, toch met den groei en de ontwikkeling van de moderne wetenschap en wijsbegeerte een nieuwen inhoud en een nieuwe beteekenis krijgen. De modernisten meenden door deze leer het geloof te redden en het aan den vooruitgang der historisch-critische en wijsgeerig-critische wetenschappen te kunnen aanpassen. ➝ Fideïsme; Modernisme.
Bellon.