➝ Lamsooren.
Statie is een liturgische term [afleiding nog onzeker: 1° óf van den Rom. soldatenterm statio, d.w.z. wachtpost, 2° óf van het in de Joodsche diaspora gebruikte Gr. woord statioon (= Hebr. mangmad), d.w.z. gebedsplaats],
a) Het woord schijnt in de alleroudste Christelijke literatuur te beteekenen een vrijwillige godsdienstoefening in de week, in tegenstelling met de meer dringende op Zondag,
b) Later (Hermas, Tertulliaan) beduidt het een vrijwillig ➝ semi-jejunium op Woensdag en Vrijdag (tot 3 uur ’s namiddags), waarna plaatselijk Eucharistie-viering.
c) In de M. E., doch reeds vóór Gregorius I, is s. een plechtigheid te Rome in een basiliek of coemeterium-kerk, waar op bepaalde dagen paus, geestelijkheid en volk samenkomen voor een plechtige Mis, al dan niet voorafgegaan door processie. Ook elders, o.a. te Jerusalem, Bvzantium, Lyon, Metz, Keulen enz., bestond dit gebruik der Stationes.
d) Rustplaatsen in processies of ommegangen in kerk, stad, veld of kloosterpand. ➝ Statie-aflaten, Statiedagen e.a. samenstellingen met ➝ Statie-.
Lit.: J. P. Kirsch, Origine e carattere primitivo delle Stazioni liturgiche di Roma (in: Atti d. Pont. Accad. Rom. di Arcbeol.
Seria III Rendiconti, dl. III 1925); S. W. J. Teeuwen, Sprachlicher Bedeutungswandel bei Tertullian (in: Stud. z. Geschichte und Kultur d.
Altertums 14,1; 1926, blz. 101-120); J. Bonsirven, Notre „Statio” liturgique est-elle empruntée au culte Juif ? (Recherches de Science religieuse, 1925, blz. 258); v. Hierzegger, Collecta und Statio (in: Zeitschr. f. Kath. Theologie, 1936).
Voor statie van den Kruisweg, zie ➝ Kruisweg.
Verwilst.