Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Staking

betekenis & definitie

is het door de arbeiders gezamenlijk (wat niet beteekent: allen) neerleggen van den arbeid in een of meer ondernemingen. Dit begrip is niet alleen van het industrieele tijdvak. De schrijvers der economische geschiedenis verhalen ons van s. in de middeleeuwen en vooral in 17e en 18e eeuw, in de tijden van de „manufactuur”.

S. wordt echter vooral het strijdmiddel der arbeiders in de 19e eeuw, in den tijd van den feitelijken klassenstrijd. Het is dikwijls een verschrikkelijk middel, dat bittere ellende en armoede voor de gezinnen der arbeiders meebrengt. Het wordt door de ondernemers beantwoord met uitsluiting, waarbij ook de werkwilligen buiten arbeid worden gesteld. Met allerlei middelen (in Ned. vroeger de zwakke Kamers van Arbeid, later de met veel meer succes werkende rijksbemiddelaars) wordt getracht s. te voorkomen, of begonnen s. te doen eindigen. In het nationaal-socialisme en fascisme wordt s. eenvoudig verboden. Doeltreffend zijn echter tenslotte alleen de middelen, die de oorzaak voor s. wegnemen. Die oorzaak verdwijnt, indien in het bedrijfsleven de arbeiders de arbeidsvoorwaarden krijgen, die binnen een bepaalde prijsconstellatie de best mogelijke zijn. Dit kan alleen worden bereikt door volledige bedrijfsmedezeggenschap in het stelsel der publiekrechtelijke ➝ bedrijfsorganisatie. Veraart.

Voor België zie ➝ Arbeidsconflict.

Sorel noemt de staking „een oorlog”; dit is juist. Daarom moet voor het geoorloofd zijn eener s. worden vereischt:

a) het ontbreken of onrechtvaardig zijn eener arbeidsovereenkomst;
b) het ontoereikend zijn van alle andere middelen;
c) een geoorloofd doel;
d) evenredigheid tusschen het te bereiken voordeel en de te verwachten nadeelige gevolgen.

Verder moeten de stakers zich onthouden van geweld (bijv. „posten”); wij meenen dat ook „onderkruipen” in geval eener rechtmatige s., geleid door een wettige organisatie, ongeoorloofd is. Men kan aan den staat een uitgebreide bevoegdheid geven inzake het treffen van maatregelen tot voorkoming en opheffing eener s. De organisaties, die een s. overwegen, moeten er wel van doordrongen zijn, dat het inderdaad het uiterste middel is; waartegen wel eens is gezondigd.

Lit.: Keulemans, Maatschappijleer (1937).

Keulemans.