Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Siculus Diodorus

betekenis & definitie

Grieksch historicus uit Sicilië, leefde onder keizer Augustus. In zijn 40 boekdeelen omvattende, niet streng wetenschappelijke, eenzijdig en met moraliseerende strekking opgevatte Bibliotheek (Bibliothèkè) behandelt hij de voorgeschiedenis van het Oosten en Afrika; daarop volgt de Grieksch-Romeinsche geschiedenis van den mythischen oertijd af tot aan de oorlogen van J.

Caesar in Gallië. Van deze groote compilatie zijn enkel het 1e tot en met het 5e en het 11e tot het 20e deel geheel, van de overige deelen alleen excerpten en fragmenten bewaard.

Belangrijk is het werk o.m. hierom, dat het vele oudere geschiedkundige bronnen aanhaalt, die ons anders nagenoeg onbekend zouden zijn.Uitg.: C. Müller (1842—’44, Didot, met Lat. vert.); Vogel-Fischer (5 dln. 1888—1906 ; het 6e deel, dat de fragmenten zal bevatten, is in voorbereiding). V. Pottelbergh Diodorus van Tarsus Bisschop en stichter der Antiocheensche exegetenschool; ✝ ca. 394. D. bestreed in zijn werken heidenen, Joden en ketters, was een vurig verdediger van het Concilie van Nicea. Uit reactie tegen het Apollinarisme kwam hij echter tot verkeerde opvattingen omtrent Christus (de Zoon Gods woonde in den mensch Jesus als in een tempel) en werd hij voorlooper van Nestorius, zooals Cyrillus van Alexandrië ca. 438 bewees. Zijn werken zijn verloren gegaan op fragmenten na uit zijn bijbelcommentaren.

Lit.: Bardenhewer, Gesch. d. altkirchl. Lit. (III 1923, 304-311). Franses Dioecésis (Lat.),

1° Een district, dat bij een Romeinsche provincie gevoegd werd en door den landvoogd van die provincie werd bestuurd.
2° Keizer Diocletianus verdeelde het Romeinsche rijk in 12 dioecesen of 101 provincies. Davids

Dioecie Tweehuizigheid. → Bloem.