Fransch generaal en letterkundige. * 18 Oct. 1741 te Amiens, ✝ 5 Sept. 1803 te Tarente. Vooral bekend door zijn „Liaisons dangereuses” (1782), roman in brieven, langen tijd als onvoorwaardelijk schunnig en onzedelijk beschouwd ; heeft nochtans waarde als bijdrage tot de gesch. der zeden op den vooravond van de Revolutie. Moet evenwel streng gereserveerde lectuur blijven.
Scherpe analyse van de karakters (Valmont, de „roué”, Cecile Volanges, la Marquise de Montreuil, la présidente de Toumel).Verdere werken: Poésies fugitives (1783); medewerking aan de „Galerie des Etats généraux” (1789) ; Galerie des Dames françaises, enz.; Correspondance.
Uitg.: Les liais. danger. (Parijs 1782 en later talrijke malen ); Lettres inéd. (1904).
Lit.: E. David, Le gén. C. de L. (1905); Ch. Baudelaire, Oeuvres posth. (1908, 176 vlg.); A. Monglond, Le préromantisme fr. (1930, 3-11). Willemyns