Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Phosphor

betekenis & definitie

(Gr. phoosphoros = lichtdragend), scheikundig element, niet-metaal, atoomgewicht 31,02, rangnummer 15, teeken P, in de 5e kolom van het → periodiek systeem thuishoorend, daarin met stikstof eenigszins apart staande van beide ondergroepen van deze kolom. Ph. komt in de natuur niet vrij voor, maar in vrij groote hoeveelheden in geoxydeerden toestand in den vorm van → phosphaten. Ph. kan daaruit verkregen worden door distillatie met zand en kool bij hooge temperatuur. Ph. is merkwaardig om de vele modificaties, waarin hij optreedt:

1° Gele (witte) ph. vormt een wasachtige massa, smeltpunt 42°, kookpunt 280° C, lichtgeel, in volkomen zuiveren toestand wit. Uiterst makkelijk ontbrandbaar en daardoor zeer gevaarlijk; hij moet bijv. onder water gesneden worden. Deze gele ph. is ook zeer vergiftig. Aan de lucht heeft reeds bij gewone temp. oxydatie plaats onder uitstraling van licht, aan welk verschijnsel ph. zijn naam te danken heeft.
2° Roode (violette) ph. De gesmolten gele ph. gaat in gesloten vat bij ca. 300° snel over in vasten rooden ph. Deze bevat alsdan nog veel gele, welke door extractie met zwavelkoolstof verwijderd kan worden; de kleur wordt daarbij steeds meer violet. Roode ph. sublimeert bij 418°; onder verhoogden druk (43 at) kan hij ook bij 590° tot smelten worden gebracht. Door afkoelen van de dampen van rooden ph. ontstaat weer gele. Roode ph. is niet vergiftig, ontbrandt moeilijk, is onoplosbaar in de gebruikelijke oplosmiddelen.
3° Ten slotte bestaat er ook nog zwarte phosphor.

Ph. is een typisch element van de biospheer. Hij is onmisbaar voor planten en dieren; het skelet van de gewervelde dieren bestaat voor een groot gedeelte uit calciumphosphaat. De meeste in de natuur aangetroffen phosphaten zijn waarsch. uit dierlijke overblijfselen ontstaan; daarnaast komen zij ook in geringe hoeveelheden in magmatische gesteenten voor. → Phosphorverbindingen. Zernike.

< >