Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Paulus

betekenis & definitie

Apostel en gewijd schrijver.

I. A) Leven.

Uit Joodsche ouders te Tarsus in Cilicië geboren omstreeks het begin onzer jaartelling en te Jerusalem opgeleid in de school van Gamaliël, vervolgde P. uit geloofsfanatisme de opkomende Kerk van Jerusalem. Op weg naar Damaskus door de genade getroffen (36), liet hij zich doopen en predikte aanstonds de nieuwe leer. Na een verblijf in de Arab. woestijn van ong. drie jaren bezocht hij weer Damaskus en verbleef een paar weken bij Petrus te Jerusalem. Met Barnabas ondernam P. zijn eerste missiereis (45-48) door Cyprus en Zuid-Klein-Azië en bezocht daarna de kerkvergadering van Jerusalem (49). Een tweede tocht door Klein-Azië en Griekenland met Silas duurde van 50 tot 52, gevolgd door een derde reis door Klein-Azië (53-58). Te Jerusalem verwekten de Joden een oproer tegen P., waarom hij gevankelijk naar Caesarea en twee jaar later naar Rome gezonden werd. Hier verbleef hij in een particulier huis onder bewaking (61-63). Na zijn bevrijding ondernam hij zeer waarschijnlijk een reis naar Spanje en vandaar weer naar Klein-Azië. Omstreeks 67 onderging P. te Rome door het zwaard den marteldood.

P. heette oorspr. Saulus, doch noemde zich P. naar Sergius Paulus, proconsul van Cyprus, dien hij bekeerd had (Act. 13.6). Kroon.
B) Vereering.

Vanaf den vroegsten tijd stond St. P. in hooge eer, vooral te Rome, en wel geregeld tezamen met St. Petrus. Reeds St. Irenaeus (eind 2e e.) beroept zich herhaaldelijk op het gezag der beide Apostelen als stichters der Kerk van Rome (ofschoon P. dit in strikten zin niet gewreest is) ; ook Gaius (ca. 200) en Tertullianus (eind 3e e.) vereenigen hen. De talrijke graffiti onder de basiliek van San Sebastiano (3e e.), catacombenschilderingen enz. wijzen op een vroegtijdige, bijzondere vereering. Nu nog valt het feest van P. samen met dat van Petrus op 29 Juni; op 30 Juni viert de Kerk een afzonderlijk herinneringsfeest van P. en op 25 Jan. dat van zijn bekeering.

Voor de voor St. P. te Rome opgerichte kerk, zie St. → Paulus buiten de muren; eveneens, aldaar voor het spel van P.’s bekeering en visioen.

C) Voor iconographie, zie → Apostel.
D) Theologie.

Onder de theologie van P. verstaat men, onder Katholieken, die leerstukken van het Christendom, die in de canonieke brieven van P. bijzonder naar voren komen. Daar alle brieven van P., zelfs de meest systematische brief aan de Romeinen, gelegenheidsgeschriften zijn, is het duidelijk, dat men uit die geschriften alleen slechts een onvolledig beeld met onjuiste verhoudingen zou krijgen van de leer en de prediking van P. Men moet de theologie van P. dan ook zien in het geheel van zijn prediking, die geen ander is dan de Christelijke leer. Dit niet in acht te hebben genomen, is veelal oorzaak geworden, dat men P. verkeerd verstond en dat men tegenstelling meende te vinden tusschen de leer van P. en Jesus. Zie → Jesus (sub II E, Jesus-Pauluskwestie). Zie ook het artikel → Paulinisme.

Het kan niet anders, of een machtige denker als P. voert alle vraagstukken, die hem worden voorgelegd, terug naar hun diepste gronden en vandaar vinden we bij hem een diepe en breede visie op het Christendom en op de problemen, die het jonge Christendom beroerden, zooals de verhouding tot het Jodendom en de Oude Wet.

De karakteristieke leerstukken van P. zijn alle gegroepeerd rond den persoon van Jesus Christus. Christus als verlosser is voor hem het begin en het middelpunt van alles. De menschheid in den tijd voor Chr. ziet hij gebukt onder de zonde van Adam (Adam en Christus). God in zijn oneindige barmhartigheid bereidt de verlossing voor. Verder schildert P. ons Christus als God, één met den Vader, onder de gedaante van een slaaf gekomen om ons te verlossen en nu verheerlijkt door den Vader boven de engelen om in eeuwigheid te heerschen. Zijn verlossingsdaad is zijn verlossende dood, die het oordeel, tegen ons uitgesproken, opheft en verzoening bewerkt tusschen God en de menschen (redemptio). Zijn verrijzenis is het onderpand van onze verrijzenis. Om aan die verlossing deelachtig te worden, moeten we gelooven (fides), waaronder P. niet alleen het vertrouwen verstaat, maar het aanvaarden van de geopenbaarde waarheden met alle consequenties, die die waarheden meebrengen, zooals de hoop, de liefde, het onderhouden van de geboden (moraal). De middelen, waardoor die verlossing op ons wordt toegepast,zijn de sacramenten, die door de Kerk, het mystieke lichaam van Christus, waardoor Hij onder ons voortleeft, aan ons worden meegedeeld. Daardoor worden we gerechtvaardigd, een nieuwe mensch, en komt het bovennatuurlijke leven in ons (justificatio), waarvan het leven hiernamaals in den hemel de volle ontplooiing is (eschatologie).

Bronnen. Als bronnen van de theologie van P. heeft men beurtelings de Oostersche godsdiensten, de Grieksche philosophie van zijn dagen, het Jodendom in zijn verschillende schakeeringen als rabbinisme en apocalyptisch Jodendom willen zien, die echter geen van alle een af doende verklaring geven, al zijn er hier en daar contactpunten van secundair belang. De verklaring ligt in de bijzondere openbaringen, die P. herhaaldelijk mocht ontvangen, in de leer, die Christus gepredikt heeft, waaromtrent P. in volle overeenstemming met de andere Apostelen verkeerde, en in het Oude Testament. Cools.

Lit.: F. Prat, La théologie de St. Paul; R. G. Bandas, The Master-idea of S. Paul’s Epistles or the Redemption.

II. A) Brieven van Paulus. St. Paulus heeft vsch. brieven geschreven, die niet alle tot ons gekomen zijn. In den canon der H. Schrift zijn 14 brieven opgenomen. De volgorde beantwoordt op de eerste plaats aan de rangorde der Kerken: Rome, Corinthe, Galatië, Ephese, Philippi, Colosse en Thessalonica. Dan volgen de brieven aan bepaalde personen: Timotheus, Titus en Philemon. Ten slotte komt de brief aan de Hebreën, die in een lateren tijd door de Kerken is aanvaard. Reeds vroeg moet een zekere collectie van de brieven in omloop zijn geweest, zooals blijkt uit den tweeden brief van Petrus. De uiterlijke vorm van de brieven beantwoordt, met uitzondering van den brief aan de Hebreën, aan den klassieken briefvorm. Alle brieven van P. zijn gelegenheidsgeschriften, niet alleen in bepaalde, heel concrete omstandigheden, maar ook voor bepaalde Christengemeenten gegeven, ieder met haar eigen karakter, moeilijkheden, fouten en deugden. Wel bedoelde P. zelf een verdere verspreiding. Ze zijn geschreven aan geloovige Christenen en baseeren zich daarom op een veronderstelde algemeene theoretische kennis. Dit bemoeilijkt het verstaan en de exegese. De stijl draagt een zeer persoonlijk en levendig karakter en gebruikt talrijke nieuwe woorden. Om al deze redenen is P. moeilijk te lezen en is een goede verklaring noodzakelijk. Vergelijk voor bijzonderheden de afzonderlijke brieven.

C. Smits.
B) Paulus-apocriefen.
a) De Apocalyps van Paulus geeft den inhoud weer van Paulus’ visioen uit 2 Cor. 12.2-4. Vnl. worden de gebeurtenissen beschreven bij het einde der tijden met de vergelding voor goeden en kwaden. Het werk werd samengesteld eind 4e, begin 5e e., is bewaard in versch. vertalingen en recensies en oefende een grooten invloed uit op de middeleeuwsche literatuur, o.a. op Dante.

Lit.: C. Tischendorl, Apocalypses Apocryphae (Leipzig 1866, 34-69) ; G. Riciotti, L’ Apocalisse di Paolo siriaca (I Brescia 1932) ; Th. Silverstein, Visio Sancti Pauli (Londen 1935).

b) Handelingen van Paulus, geschreven rond 160-170 en bestaande uit:
1° Handelingen van Paulus en Thecla: Thecla bekeert zich tijdens Paulus’ optreden in Iconium, verlaat haar verloofde en ontkomt op wonderbare wijze aan den marteldood;
2° Marteldood van Paulus: Paulus wekt Patroclos, een gunsteling van Nero,

ten leven op en bekeert hem met andere gunstelingen; tot straf wordt Paulus onthoofd;

3° Apocriefe brieven van Paulus aan de → Cor i n t h i ë r s.

Lit.: L. Vouaux, Les Actes de Paul et ses lettres apocryphes (1913); C. Schmidt, Acta Pauli (21905); E. Hennecke, Neutest. Apokryphen (21924, 197-212); Dict. de la Bible (Suppl. 1).

c) Handelingen van Petrus en Paulus, zie → Petrus (sub Petrus-apocriefen). Greitemann.

III. Reguliere geestelijken van den H. Paulus, → Barnabieten.