(bouwk.), bouwstijlen, welke min of meer slaafs oudere stijlen navolgen. In Europa treedt dit beginsel het eerst op met de Renaissance, welke zich inspireerde op de Klassieke Romeinen.
Na de vrijere Barok krijgt deze navolging een wetenschappelijker en consciëntieuzer karakter (ten koste van de bezieling) mede door de instelling der kunstacademies (Parijs, Lodewijk XIV) en het optreden van archaeologen en kunsthistorici als Winckelmann en Lessing. Ook de ontdekking van Pompeji (1748) draagt het hare bij tot het ontstaan van het neo-Klassicisme, als welks eerste uiting de Style Louis XV kan worden beschouwd (zie ➝ Lodewijkstijlen).
Parijs is het uitgangspunt (Petit Trianon, Panthéon, Madeleine), doch over de geheele wereld viert deze stijl zijn triomfen, gedurende de 19e e., en in Engeland en Amerika zelfs nu nog. Voorbeelden in België: het Paleis der Natie (1780) en het kon. paleis (1820) te Brussel; in Nederland: de voorm. beurs (1780, arch.
Zocher) en de Nieuwe Luthersche kerk (arch. Suys) te Amsterdam.Inmiddels groeide reeds in de 18e e. waardeering voor de M.E., welke in de 19e e., onder invloed van de romantische literatuurschool (Scott, Hugo) overgaat in een ware vereering. In de architectuur ontstaan dienovereenkomstig het neo-Romaansch en de neo-Gotiek, zuiver eclectische stroomingen, waaraan bezieling en reëele grondslag ontbreken, zoodat zij spoedig worden aangevuld met een neo-Renaissance en een neo-Barok. De meest barbaarsche mengvormen en kruisingen worden beproefd, om tot een soort „eenheidsstijl” te geraken. Een schijn van redelijkheid heeft het nog, dat men aan kerken bij voorkeur middeleeuwsche en aan burgerlijke gebouwen meer Renaissance-motieven toepast. Voor synagogen komen neo-Islamietische, voor tuinhuizen e.d. eveneens Moorsche dan wel Chineesche vormen in aanmerking. Voorbeelden:
Paleis van Justitie te Brussel (arch. Poelaert), Amanduskerk te Antwerpen (arch. Bakelmans), Gebouw Arti et amicitiae te Amsterdam (1845, arch. Weismann). In de algemeene verwildering komt verheldering door het optreden van neo-Gotici als ➝ Violet le Duc en in Ned. ➝ Cuypers (architect van vele kerken, het Rijksmuseum en het Centr. Station te Amsterdam), begaafde architecten, die den nadruk leggen op de algemeen geldende, rationeele architectuurbeginselen, welke zij speciaal in de Gotiek herkennen.
De aanvaarding van deze zuivere beginselen van materiaal-echtheid, logische constructie, aanpassing van vorm aan functie, door mannen als in Engeland John Ruskin en in Ned. Berlage, voert ten slotte tot een verwerpen van alle gedachteloos overgenomen historische siervormen en daarmee tot het einde van de neo-stijlen.
v. Embden.