Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Maagschap

betekenis & definitie

Heilige, heet in de kunstgeschiedenis de uitbeelding van het Christuskind met zijn naaste bloedverwanten. In de vroegste Christelijke kunst beeldde men alleen het Kind uit met zijn Moeder. Eerst in de latere M.E. worden om deze beiden andere heiligen gegroepeerd: St.

Joseph, Elisabeth met den H. Joannes den Dooper, de H. Anna.

Vooral de Duitsche en Vlaamsche primitieven hebben de M. steeds verder uitgebreid, totdat er „familieportretten” ontstonden van 23 tot 26 personen. Zij steunden hierbij op een aloud verhaal in de Gulden Legende van Jacobus a Voragine opgenomen, volgens welk de heilige moeder Anna driemaal gehuwd zou zijn geweest (met Cleophas, Salome en Joachim) en dat uit ieder van deze huwelijken één dochter Maria zou zijn geboren: Maria van Cleophas, Maria van Salome en Maria, de Moeder des Heeren. De beide eerste Maria’s zouden dan de moeders zijn geweest van de in het Evangelie genoemde broeders des Heeren.

Vandaar dat sommigen in de uitbeelding der heilige M. tevens een primitieven vorm van exegese zien. Opmerkelijk is, dat in vele M. de heilige moeder Anna de hoofdfiguur is, wat weer duidt op een liturgische vereering voor de heilige M. (in het Duitsch genaamd: H. Sippe), samenhangende met de vereering van de H.

Anna. Missalen van de 15e eeuw bevatten votiefmissen behoorende bij het „officium proprium beate Anne tociusque cognacionis ejus”. In hss., eveneens van de 15e eeuw, komen zelfs Missen voor „de S.

Maria Jacobi et Maria Salome sororibus dei Matris Marie”. Heel deze vereering, welke bovendien bevestigd heette te zijn door een visioen van de H. Anna met haar drie dochters aan de H.

Coleta, alsook de uitbeelding van de heilige M., zooals ze door de Gulden Legende in de hand gewerkt is, berust op apocriefe evangelieverhalen. Zij is daarom door het concilie van Trente verboden, welk concilie tevens bepaalde, dat als naaste bloedverwanten van Christus alleen bij Hem geplaatst mochten worden: St. Joseph en Elisabeth met den H.

Joannes den Dooper. Alleen dezen immers worden in de H. Schrift genoemd.

Heijer.Lit.: Beissel, Gesch. der Verehrung Marias in Deutschland (1909); Beda Kleinschmidt, Die H. Anna, ihre Verehrung in Gesch., Kunst und Volkstuin (1930).