Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Legerplaats

betekenis & definitie

Tenten- of barakkenkamp voor de legering van troepen. In oorlogstijd dwingt de luchtverkenning, indien men geen kantonnementen kan betrekken, tot kleine, onopvallende, verspreide l., tegen overval beveiligd door voorposten of het voorgelegen „front”. In vroeger eeuwen werd een l. een verdedigingswerk, waarin men zich verschanste achter wallen, palissaden of, bij vluchtige l., achter voertuigen (wagenburchten).

De oudste betrouwbare gegevens betreffen de Romeinsche l. (Castra romana). Deze l. was rechthoekig, omsloten door een wal met palissade en gracht, of gedeeltelijk begrensd door een natuurlijke hindernis. De goed verdedigbare ingangen in de lange zijden werden verbonden door de Via principalis, waaraan in het midden het Praetorium, vanwaar de Via praetoria naar een poort in een korte zijde voert. Ook de overige straten werden volgens vaste regelen uitgezet (castrametatio). In de 16e eeuw werden door prins Maurits de Romeinsche regelen weer in eere hersteld voor de ,,castra sustentatoria” of verschanste l. voor het veldleger, waarin zoowel tenten, als stroo- en aarden hutten werden gebruikt. In Freytag’s Architectura Militairs (uitg. 1630) worden bovendien onderscheiden castra temporanea en, bij belegeringen, castra strataria.

H. Lohmeijer.