Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Landschap

betekenis & definitie

Geogr. Het landschap, de woonruimte van den mensch, zou men uitsluitend uit een aesthetisch oogpunt kunnen bezien; de geograaf echter zal zich afvragen: hoe is dit l. zoo geworden? De beschrijving der landschapsvormen, zooals ze door de wisselwerking van endogene en exogene krachten ontstaan zijn, werd door W. M. ➝ Davis in de jonge wetenschap der ➝ geomorphologie op een geogr. grondslag geplaatst.

L. in hun oorspr. toestand, natuurlandschappen dus, bestaan er slechts weinige, bijv. in de ijsgebieden van Antarctica, of hier en daar in een tropisch oerwoud. Daar echter, waar de mensch leefde en werkte, is het l. zoo door hem veranderd en vervormd, dat het tot een cultuurlandschap is geworden. Natuurlijk zal reeds het beeld van een natuurlandschap tal van variaties vertoonen, afhankelijk van bodemreliëf, klimaat en het hiermede gepaard gaande plantendek, maar nog intenser zal het ingrijpen van de menschelijke groep het beeld veranderen, al naar gelang bijv. de landbouw of de industrie overheerscht (vgl. het Zuid-Limburgsche landschap ten Z. en ten N. van Heerlen), al naar gelang ook van den cultureelen toestand, welken de menschelijke groep in het betrokken gebied bereikt heeft.Lit.: K. Oestreich, Die Landschaft (inaug. rede, 1908); N. Creutzburg, Kultur im Spiegel der L. (1930); S. Passarge, Vergl. Landschaftskunde (1921-’30). Hol.