Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lam

betekenis & definitie

Naam voor het jonge schaap.

A) In de Christelijke symboliek verbeeldt het l. liefde, matigheid, geduld en zachtmoedigheid; ook zijn 12 l. het symbool van de 12 Apostelen, gelijk 4 l. van de 4 Evangelisten; het l. tusschen twee wolven verbeeldt de kuische Suzanna (catacombe van Praetextatus, 4e eeuw); ook attribuut der H. Agnes (Colijn de Coter, H. Bosch). Door een l. werden ook de geloovigen voorgesteld (of hun zielen), en zelfs ook niet-geloovigen, als de schapen van den Goeden Herder.

Lam Gods

a) De zinnebeeldige naam voor den Zaligmaker, Hem gegeven door Joannes den Dooper (Joh. 1.29,36) in aansluiting bij het Paaschlam der Joden, zijn voorafbeelding (Ex.12.3, enz. Is. 63.7). ➝ Agnus Dei.
b) Naam der zinnebeeldige voorstelling van den Zaligmaker, sinds 2e-3e eeuw veelvuldig aangebracht op muurschilderingen, mozaïeken, beeldhouwwerk (sarcophagen), op gebruiksvoorwerpen: lampen, hosties, kromstaven enz., in den vorm van een lam, dikwijls een

dragend of een kruis (ook vaandelkruis), ook wel staand of liggend op een altaar (Apoc. 5.6, enz.) of staand op een hoogte, waarvan vier stroomen afvloeien (Evangeliën), terwijl later ook het bloed uit een borstwonde vloeit. Louwerse.

Voor de ➝ Aanbidding van het Lam, zie aldaar. Zie verder ook: ➝ Lamszegening.

B) In den Griekschen ritus is het lam het voornaamste stuk brood voor de offering, door uitsnijding met de ➝ heilige lans („slachting van het Lam”) gereedgemaakt door den priester. ➝ Prosphora.