Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Klasse

betekenis & definitie

1° (Sociaal-econ.) Langen tijd heeft men de sociologische begrippen „klasse” en „stand” niet scherp van elkaar onderscheiden. Wat maatschappelijk klassen zijn, heeft men niet zelden standen genoemd. Dank zij vooral de encycliek Quadragesimo Anno (II, 5) komt hierin verandering.

Met deze ene. moeten als k. worden aangemerkt: veelheden van menschen, voor zoover deze zich op dezelfde sport van de maatschappelijke ladder bevinden: de arbeiders onderling vormen een klasse, eveneens de boeren, de middenstanders, de werkgevers ; ook vak of beroepsgenooten onderling zijn klassen. In dezelfde beteekenis van dit woord spreekt men vaak van bezittende klasse. Wanneer klassen zich organiseeren, spreekt men ook wel van horizontale groepeeringen.De tegenwoordige maatschappij is er een van elkaar-vijandige klassen. Want zij, die aan het economisch leven deelnemen, hebben zich georganiseerd overeenkomstig hun plaats op de „arbeidsmarkt”, nl. als ondernemers of vragers van arbeidskracht en als arbeiders of aanbieders van arbeidskracht; en als zoodanig streven deze groepeeringen noodzakelijk tegenstrijdige belangen na.

Ofschoon k., hebben die groepeeringen voor deze maatschappij toch haar beteekenis. Om tot betere toestanden te geraken zijn ze practisch onmisbaar; tevens moeten zij den weg bereiden naar het ideaal der Christelijke sociologie: de standenmaatschappij. → Beroepsstand; Corporatieve staat; Stand; Vakorganisatie. Om verbetering te brengen in het lot van haar leden, hebben de klasse-groepeeringen vaak den klassenstrijd gehanteerd. Het behoort tot den inhoud der ideologie van het → Marxisme om den klassenstrijd te huldigen uit beginsel: de ontwikkelingsgang van lagere naar hoogere maatschappijvormen zou zich nl. moeten voltrekken door tegenstellingen en door den strijd, welke tusschen die tegenstellingen ontbrandt. Van Christelijk standpunt kan een dergelijke opvatting niet worden aanvaard. Men kan den klassenstrijd constateeren als een feit en aanvaarden bij wijze van laatste middel om gewichtige doeleinden te bereiken, maar in de Christelijke standenmaatschappij zullen meer-vreedzame middelen voorhanden moeten zijn; langs den weg van het recht zullen de moeilijkheden een oplossing moeten vinden.

Lit.: Hentzen, Commentaar op Quadr. Anno (II 1935 ) Koenraadt

2° (Nat. hist.) In de systematiek van dieren en planten een hoofdindeelingsgroep, omvattend een aantal orden van dieren of planten, die in enkele voornamere kenmerken met elkander overeenkomen.
3° (Meetk.)
a) Het aantal raaklijnen van een algebraïsche vlakke kromme, die door een willekeurig punt van het vlak der kromme gaan;
b) het aantal osculatievlakken van een algebr. ruimtekromme, die door een willekeurig punt der ruimte gaan;
c) het aantal raakvlakken van een ontwikkelbaar algebr. oppervlak, die door een willekeurig punt gaan;
d) het aantal raakvlakken van een niet-ontwikkelbaar algebr. oppervlak, die door een willekeurige rechte gaan. v. Kol