Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Kameleon

betekenis & definitie

(Chameleon), een eigenaardig hagedissengeslacht, bewoont Z.Europa, Afrika en Indië, bekend door de mogelijkheid om zich van kleur te doen veranderen. Het lichaam is zijdelings samengedrukt; de kop is pyramidevormig met uitstekende randen.

De pooten zijn lang en mager; van de teenen worden twee aan den eenen, drie aan den anderen kant haast geheel door de huid omhuld, zoodat een tang gevormd wordt, waarmee de takken vast omklemd worden; de staart vormt ook een grijpwerktuig. De oogen, door een dik lid bedekt, dat slechts een kleine opening voor den pupil vrijlaat, worden onafhankelijk van elkaar bewogen, zoodat het dier, zonder zich te verroeren, de geheele omgeving afziet.

De tong, in rust in den strot, wordt bij gebruik meer dan 10 cm uitgestoken om insecten te vangen. De kleurverandering heeft plaats door de aanwezigheid van twee lagen verschillende kleurstoffen in de huid, boven lichte, onder donkere, geborgen in sterk vertakte cellen, die de kleurstoffen omhoog of omlaag persen; door combinatie ontstaan de verschillende kleuren.

Het gewone kameleon (Ch. vulgaris Daud.), in Z.Europa, N.Afrika en Klein-Azië, wordt 30 cm lang. Keer.