Vooral bekend als Le Père Joseph of de Éminence grise, pater van de Orde der Capucijnen. * 4 Nov. 1577 te Parijs, ✝ 18 Dec. 1638 te Rueil. J. behoorde tot het goed adellijk geslacht Le Clerc du Tremblay, baronnen van Maffliers; was van bijzondere veelzijdige begaafdheid, scheen in de wereld een schitterende toekomst te hebben en trad tot verbazing van zijn familie in 1599 in de Orde der Capucijnen te Orleans.
Als begaafd missieprediker had hij een belangrijk deel in den wederopbloei van het Fransche Katholicisme; hij stichtte de nonnencongregatie van O. L.
Vrouw van den Calvarieberg en bestreed de Gallicaansche tendenzen onder de geestelijkheid. Vanaf 1612 was hij in aanraking met Richelieu, waaruit een merkwaardige politieke samenwerking groeide.
J. wilde Richelieu winnen voor een groot plan van samenwerking van de Kath. mogendheden van Europa, maar Richelieu wist er hem van te overtuigen, dat de houding der Habsburgsche staten het groote beletsel daartoe was. Vandaar hun samenwerking in het zuiver nationaal belang van Frankrijk, ondanks het vermaan van paus Urbanus VIII.
Zij had tot gevolg de overwinning van het Protestantisme in Duitschland en de verzwakking van de Habsburgsche macht. J. vertegenwoordigde Richelieu op den voor de Habsburgers zoo onheilvollen Rijksdag te Regensburg in 1630.
De buitengewone begaafdheid van J. blijkt uit zijn talrijke, vooral ascetische, geschriften, die eerst in de laatste jaren beter bekend zijn geworden. Lit.: Fagniez, Le p. J. et Richelieu (2 dln. 1894); d’Yvignac, L’Éminence grise (1931); Dedouvres, Le P.
J. (2 dln. 1932); Pastor, Gesch.der Päpste (XIII 1928).v. Gorkom.