(Octavianus), paus (16 Dec. 955 tot 14 Mei 964). * te Rome. Hij was de zoon van Alberik II (➝ Alberik van Rome), die meer dan 20 jaar (932-954) den Kerkel.
Staat in het wereldlijke krachtig bestuurde en voor het geestelijke naar willekeur een aantal pausen, overigens achtenswaardige persoonlijkheden, had benoemd. Bij zijn sterven wenschte hij geestelijke en tijdelijke macht weer in één hand te vereenigen en liet de Romeinen bij eede beloven zijn 17-jarigen zoon tot paus te zullen kiezen, aan wien dan de wereldlijke macht als erfdeel zijns vaders ten deel viel.
De nieuwe paus was echter een geheel onwaardig man, ongebonden van leven en trouweloos. Tegen zijn politieke tegenstanders riep hij de hulp van Otto I in, die naar Rome kwam en J. in zijn macht bevestigde, waarop de paus hem tot keizer kroonde.
Na Otto’s vertrek verbond J. zich met diens vijanden; de keizer keerde terug en beriep een synode te Rome, die J. afzette (963), ook om diens onwaardig leven. Nochtans was de getroffen beslissing onwettig; toen Otto opnieuw Rome had verlaten, herstelde een andere synode J. in zijn waardigheid (964), doch deze stierf kort daama.Lit.: ➝ Joannes X. Gorris.