Fransche letterkundigen, met een neiging tot kleurig exotisme en eigenaardige zedenschilderingen. Jeróme, * 18 Mei 1874 te Saint-Julien; Jean, * 9 Mei 1877 aldaar. Deze romanciers schreven werken, zeer verschillend van inspiratie, doch steeds bewonderenswaardig van vertelling. Behandelden voortreffelijk, doch niet zonder vooringenomenheid, diverse belangwekkende kwesties van onzen tijd, o.a. het Engelsch Imperialisme (Dingley), de Fransche kolonisatie in Noord-Afrika (La Fête arabe, 1912; Rabat, 1918; Marrakech. 1920), het leven en den invloed der Joden in Oostelijk Europa (A l’ombre de la Croix, 1917; Un Royanme de Dieu, 1920: Quand Israël est roi, 1921; L’an prochain à Jerusalem, 1924; La Rosé de Saron, 1927).
Verdere werken: o.a. La Maitresse servante (1911) ; La Chronique des Frères ennemis (1929) ; Les Bien-Aimées (1932); Vienne la Rouge (1934); Les mille et un jours de 1’lslam (2 dln. in 1938).
Lit.: J. Bonnerot, J. et J. T., leurs oeuvres (1926). Willemyns.