Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Inspiratie

betekenis & definitie

(< Lat. inspirare = inademen, inblazen).

1° Inspiratie van de Heilige Schrift. Volgens de Katholieke geloofsleer zijn de boeken der Ii. Schrift onder goddelijke inspiratie geschreven. Daarom is God de auteur en als zoodanig zijn ze aan de Kerk gegeven. De terminologie is ontnomen aan 2 Tim. 3. 16.

Het feit der inspiratie voor alle boeken van O. T. en N. T. kan niet bewezen worden uit de H. Schrift zelf. Ook de Israëlieten geloofden aan den goddelijken oorsprong van hun heilige boeken. Christus en de Apostelen beriepen zich op de geschriften als woord van God, o.a. Joh. 5. 47; Act. 1. 16; 18. 28; 2 Petr. 1. 20; 2 Tim. 3. 6. Voor het N. T. kan men ook eenige teksten aanhalen, die het goddelijk karakter van sommige gedeelten bewijzen en ze gelijkstellen met het O. T. De i. der gewijde boeken staat vast door het leerambt der Kerk, die ook plechtig dit karakter heeft verklaard in het Concilie van Trente en het Vaticaansch Concilie. De Protestanten meenen, dat het getuigenis van den Geest iederen lezer het geïnspireerd karakter der boeken laat erkennen.

Een nadere omschrijving, wat onder i. verstaan moet worden, is te vinden in de woorden van het Vaticaansch concilie (sess. 3. c. 2) en in de encycliek → Providentissimus. Het Concilie leerde, dat God de auteur was en de inspiratie bestond niet (1°) in de latere goedkeuring der Kerk en niet enkel (2°) in een goddelijk assisteeren, waardoor de heilige boeken een openbaring zonder dwaling bevatten. Providentissimus omschrijft aldus: God heeft door bovennatuurlijke kracht tot schrijven opgewekt en aangezet („excitavit et movit”) en stond den schrijver bij („adstitit”) om alles, en dat alleen, te willen schrijven wat God wilde, om het juist te concipieeren („mente conciperent”), getrouw te schrijven en het geschikt met onfeilbare waarheid uit te drukken. De theologen stellen Gods aandeel in het mededeelen van een bijzondere genade. Het effect is een verheffing in de bovennatuurlijke orde van verstand en wil, die bovendien door God worden bewogen. Ze spreken van een voornaamste werkende oorzaak, God, en de instrumenteele oorzaak, den mensch. Dit wordt in de verschillende theologische scholen verder ontwikkeld.

De vrijheid van den mensch blijft ongerept. De noodzakelijkheid om zelf te arbeiden, te zoeken en te schiften, de persoonlijke manier van schrijven blijft bestaan. Ook de mensch is de werkelijke schrijver der geïnspireerde boeken. Bovendien is i. iets anders dan → revelatie. Naar Kath. opvatting zijn de heilige boeken in geheel hun omvang in alle onderdeden geschreven onder i. Het is onmogelijk onderscheid te maken tusschen wel- en niet-geïnspireerde gedeelten. Onder theologen bestaat een meer theoretisch dan zakelijk dispuut over de zgn. woordinspiratie (inspiratio verbalis). C. Smits Lit. : vgl. A. Bea S.J., De Scripturae Sacrae inspirationo quaestiones historieae et dogmaticae (1935).

2° In de aesthetiek verstaat men onder i. den sterk-affectief gekleurden toestand, waarbij de kunstenaar of ontdekker zich plots overweldigd voelt door een waardevolle idee, die schijnbaar zonder voorbereiding als volstrekt nieuw optreedt. Metterdaad onderstelt de i. allerlei vroegere, onopgemerkte en bewuste ervaringen, die ten gevolge van den kunstenaarsaanleg in het onderbewuste tot nieuwe geheelen wassen. Dank zij bijzondere prikkels of hevige ontroeringen breken die geheelen door in het bewustzijn. De i. gaat dikwijls gepaard met physiologische stoornissen (koorts enz.), opgewondenheid, sterke gemoedsbewegingen. De frischheid en de eenheid van het kunstwerk waarborgend, gaat ze samen met het kouder inzicht van het critisch verstand (→ Genie). De Bruyne.3° (Dier k.). Ander woord voor inademing. → Ademhalingsbewegingen.