Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Ingezetene

betekenis & definitie

Term, in Ned. gebruikt voor dengene, die zich duurzaam gevestigd heeft binnen het gebied van den staat, provincie of gemeente. I. in het Rijk zijn zij, die hun woonplaats hebben in het Rijk en haar gedurende de voorafgaande 18 maanden in het Rijk of zijn overzeesche gebieden gehad hebben (art. 13 Wet op het Nederlanderschap).

In sommige wetten is voor een bepaalde materie een andere regeling gegeven (bijv. art. 2 Successie-wet, waarin als i. des Rijks geldt degene, die zijn woonplaats in het Rijk heeft). I. in prov. en gem. zijn zij, die aldaar de laatste 12 maanden hun werkelijk verblijf hebben gehad.

Aan het ingezetenschap zijn vsch. rechten en verplichtingen verbonden, o.a. het kiesrecht en de stemplicht. Struycken. In het Belg. recht heeft het woord ingezetene geen wettige beteekenis, het is synoniem met „vaste inwoner”; men zal bijv. zeggen, dat iemand i. is van een bepaalde gem., als hij in de bevolkingsboeken van die gem. is ingeschreven.

< >