Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Halm

betekenis & definitie

Halm - 1° August, Duitsch componist en musicoloog; * 26 Oct. 1869 te Grosz-Altdorf (Württemberg), ♱ 1 Febr. 1929 te Saalfeld. Als componist (vooral van kamermuziek) behoorend bij de richting Brahms-Reger met een voorliefde voor 17e-eeuwsche vormen, is hij als publicist voor de nieuwere jeugdmuziek van belang geworden.

Nog steeds waardevol zijn H.’s werken over Die Symphonie A. Bruckners (1914), Von zwei Kulturen der Musik (nl. fuga en sonate) (1913), Von Grenzen und Ländern der Musik (1916). 2° Friedrich, pseud. van Fr. Jos. von Münch-Bellinghausen, Oostenrijksch

schrijver; * 12 April 1806 te Krakau, ♱ 22 Mei 1871 te Weenen. Schreef als dichter van het Wiener Burgtheater tal van succesvolle epigonenstukken, sterk beïnvloed door Grillparzer. Zijn episch werk is van meer blijvende waarde: o.a. de novelle Das Haus an der Veronabrücke.

Voorn. werken. Tooneel: Griseldis (1835); Der Fechter von Ravenna (1854); Begum Somru (1856); Wildfeuer (1864). Novellen: Die Marzipanlise (1854). Uitg.: Verz. Werken (12 dln. 1856-’64, 1872). Lit.: R. Peltz, F. H. u. die Bühne (1926).

3° Karl Felix von, Klass. philoloog; * 5 April 1809 te München, ♱ 5 Oct. 1882 aldaar. Sinds 1856 was hij prof. en directeur van de hof- en staatsbibl. te München. H. was een goed tekstcriticus, hij bezorgde veel Teubner-uitg. van Klass. prozaschrijvers; het meest bekend is zijn uitg. van Cicero (samen met Baiter sinds den dood van Orelli, 1849). De gesch. van de philologie dankt hem meerdere biographieën van Duitsche geleerden. Als bibliothecaris leidde H. de samenstelling van een grooten catalogus der hss. in München; aan dien der Lat. hss. werkte hij persoonlijk mee.

Lit.: E. Wölfflin, Gedächtnisrede aus R. H. (1883).