Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Graphologie

betekenis & definitie

Graphologie - handschriftkunde, onderdeel van de → physiognomiek, is de leer om uit het handschrift eigenschappen op te sporen, die de persoonlijkheid van den schrijver kenmerken. De schrijfbeweging drukt iets uit van het innerlijk leven.

Voor het handschrift als uitdrukkingsbeweging doet het er weinig toe of het schrift wordt voortgebracht door een kleine of groote hand, door rechter- of linkerhand, door hand of voet (in de veronderstelling natuurlijk, dat er gelijke oefening zou bestaan).Het schrift bevat tevens iets van de gemoedsbeweging, waaraan men tijdens het schrijven onderworpen is geweest. De wil kan natuurlijk invloed uitoefenen op het schrift, men kan bijv. groot of klein schrijven. De verhouding tusschen de respectieve grootte der letters, het aanbrengen van het puntje van de i of het streepje van de t, de graad van verbondenheid enz. ontsnappen echter grootendeels aan dien invloed, vooral waar het een groote hoeveeheid schrift betreft.

Ontwikkeling. De g., vroeger als een soort geheime wetenschap beschouwd, die op overgeleverde feiten uit de ervaring berustte en die slechts zelden beoefend werd, is sedert enkele jaren zoowel voorwerp van „liefhebberij” als van wetenschappelijk onderzoek. De wetensch. opbouw met het oog op de karakterkunde is vooral het werk van L. Klages, die systematisch werkte, nadat Michon (Système de la Graphologie, 1875), H. H. Busse, Langenbruch, Preyer e.a. empirischen voorarbeid hadden geleverd.

Aan R. Saudek zijn vooral de gegevens aangaande het schuifmechanisme te danken.

Methode. De grapholoog tracht een karakterbeeld van den schrijver te ontwerpen, uitgaande van het totaalbeeld, alsmede van vsch. aspecten van het schrift. Aldus onderzoekt men de gelijkmatigheid van de kleine-, de hoofdletters, de groote letters (bijv. f) en de halfgroote letters (bijv. d), de regelmatigheid der neerhalen, het evenwicht, de grootte en de grootte-verhoudingen, de snelheid en de langzaamheid der schrijfbeweging, den schrijfdruk, de wijze van verbinden, den schrijfhoek, den graad van verbondenheid der letters, de rechts- of linksdraaiende beweging bij het vormen van sommige letters, het klodderig, zwaar, pasteus en het dun, licht, scherp schrift, de versiering en de vereenvoudiging, den loop van de regels, het gebruik van de ruimte, de kantlijnen, de handteekening, enz.

Waarde. Indien men over een voldoende hoeveelheid schrift beschikt, geschreven in normale omstandigheden, kan een zorgvuldig onderzoek door een geschoold grapholoog, rijk aan ervaring, gegevens aan de hand doen, die, samen met gegevens, op andere wijze bekomen, het totaalbeeld van een persoon preciseeren. Tegen waanwijs geliefhebber kan, met het oog op het wetensch. belang van de kwestie, niet genoeg gewaarschuwd worden. Sommige karakterkundige beoordeelingen van eigenaardige schriftvormen spreken de taal van het gezond verstand, doch andere schijnen willekeurig en kunnen niet zonder critiek aanvaard worden.

Daar de huidige g. vooral het karakter wil doen kennen, heeft ze er alle belang bij in nauw contact te blijven met de karakterkunde. De ontwikkeling der g. hangt af van den vooruitgang der karakterkunde.

Gebruik. Van de g. wordt gebruik gemaakt in de rechtswetenschap (vooral vergelijking van schriften om vervalsching van documenten, schrijvers van anonyme en dreigbrieven te ontdekken). Van theoretische beteekenis kan de g. zijn in de geschiedkundige wetenschappen (biographie, hagiographie, pathographie). Ten slotte in het practisch leven: om het karakter te beoordeelen van vertrouwenspersonen, bij beroepskeuze of beroepsselectie, enz.

G. en schriftexpertise worden gewoonlijk verward. G. is het werk van een psycholoog, gerechtelijke schriftexpertise is meer het werk van een technicus. Dit laatste is de deskundige beschouwing van het schrift, die antwoord moet geven op veelzijdige reeksen van vragen: omtrent de identiteit van vsch. handschriften; omtrent het al of niet aanwezig zijn van, soms met misdadige bedoelingen gemaakte, veranderingen in bestaand geschrift, dus omtrent vervalschingen, die op zoovele manieren kunnen worden aangebracht; vragen omtrent de soort van het papier en van den gebruikten inkt; of er iets met chemische of andere middelen verwijderd is. Al die vragen bestrijken gebieden, waartoe technisch weten en kunnen, techn. vaardigheid en ervaring noodig zijn.

Lit.: J. Schrijver, Leerb. der Graphologie (z.j.); L. Klages, De zielkundige Beteekenis van het handschrift (vert. 1931); Tijdschrift voor wetensch. G. d' Espallier.